Ons museum bevindt zich in het Heemhuis achter parking De Wissel op de Wampenberg. In 2018 werd het museum volledig vernieuwd. De tentoonstelling is opgebouwd rond drie centrale thema’s:

  • Arendonkse geschiedenis en gebruiken: de valkerij, Sinte Katrienazingen, enz.
  • Bekende Arendonkenaars: Louis Van Gorp, Rik Van Steenbergen, Remi Lens, enz.
  • Sigarennijverheid: kennismaking met ruim 12 fabrikanten en hun materiaal.

Behalve vele voorwerpen en foto’s, wordt ook gebruik gemaakt van moderne technologie. Met behulp van de Erfgoedapp kunnen bezoekers zelf video’s en audiofragmenten raadplegen met een smartphone of tablet.

Naast het museum beschikt het Heemhuis ook over een ontmoetingsruimte, waarin met regelmaat tentoonstellingen en thema-avonden worden georganiseerd. De ontmoetingsruimte kan ook door andere verenigingen gebruikt worden voor allerhande activiteiten.

Opendagen

Elke laatste zondag van de maand tussen 14.00 uur en 17.00 uur
Groepen, bedrijven en scholen kunnen het museum steeds bezoeken op afspraak via museum@heemkringarendonk.be

Tarieven

Leden van de heemkring: Gratis
Kinderen jonger dan 12 jaar: Gratis
Niet-leden: 3 euro
Groepstarief + koffie en gebak: 6 euro

Loading...

Historiek

Het allereerste heemmuseum bevond zich op de zolder van het huis Deroissart, momenteel een deel van het gemeentehuis. Aan de hand van oude voorwerpen en foto’s, kasten en plakkaten werd een beeld geschetst van het oude Arendonk. Het was provinciegouverneur Andries Kinsbergen die op 28 maart 1983 het lintje kwam doorknippen.

De zolder was een mooi begin, maar al heel snel werd duidelijk dat de locatie veel te klein was voor de alsmaar groeiende collectie van de heemkring. Vanuit alle hoeken werd materiaal geschonken en ook enkele sigarenfabrieken wilden hun machines graag een tweede leven gunnen in het museum.

Een oplossing kwam er aan het einde van de jaren ‘90. Ravago stelde enkele oude loodsen in de Hokken ter beschikking van de gemeente. Ze werden omgebouwd en ingericht voor een nieuwe bestemming. Behalve het Deeltijds Onderwijs (DOnA), vond ook de heemkring er een nieuw onderkomen. De nieuwe hal was een verademing. Naast een erg ruim museum was er voor het eerst ook plaats voor een depot, een archiefruimte, vergaderruimte en cafetaria.

In 2017 werd onder impuls van toenmalig voorzitter Bart Vosters begonnen met een ingrijpende verbouwing van de tentoonstellingsruimte. Alles werd gestript, geschilderd en voorzien van nieuwe elektriciteit. Met behulp van visuele panelen en aangepaste verlichting, kwam een hele nieuwe sfeer tot stand die de voorwerpen in het museum nog meer tot hun recht laten komen.

Het nieuwe museum kwam tot stand dankzij de enorme inzet van vele vrijwilligers en de steun van de gemeente, provincie Antwerpen en Erfgoed Noorderkempen. Het geheel is opgevat als een doorwaadbare tentoonstelling waarin je kriskras kan rondlopen. Er zijn echter ook themaroutes die je kan volgen, aan de hand van de gekleurde lijnen op de grond. Behalve het statische gedeelte zijn er videoprojecties en de mogelijkheid om interactief te werken met de Erfgoedapp.

Arendonkse geschiedenis en gebruiken

Arendonk heeft een rijke geschiedenis en enkele opvallende tradities. Het zal dan ook niet verbazen dat dit een eerste hoofdthema vormt binnen het museum.

Reeds in een ver verleden was de streek van Arendonk bewoond. Getuige hiervan zijn archeologische vondsten, bewerkte stenen en potscherven uit de periode 7000 tot 10.000 voor Christus. De eerste nederzettingen bevonden zich in de streek rond de Korhaan en de grens met Oud-Turnhout.

In de Frankische periode werd het centrum bewoond net als enkele afgelegen gehuchten. Geleidelijk aan ontwikkelde zich een dorp, een bescheiden stadje. In 1212 is er voor het eerst sprake van een ‘vrijheid’, een stad met bepaalde privileges, zoals eigen bestuur en gerecht. Arendonk duikt daar op in een lijst naast Turnhout, Herentals, Hoogstraten en het Nederlandse Oirschot.

Tijdens het ancien régime verwierf Arendonk grote roem vanwege de valkerij. Roofvogels werden gevangen en afgericht voor de jacht. De valkeniers aan Franse, Spaanse en Engelse hoven waren dan ook niet zelden geboren Arendonkenaars. Zo was Rombout Van Deuren ruim twintig jaar de oppervalkenier van de Franse vorst Lodewijk XV.

In het museum is ook aandacht voor het Arendonks dialect. Dit is opvallend en wijkt sterk af van omliggende dialecten. Dat komt omdat Arendonk vroeger slecht ontsloten was en verafgelegen was van andere plaatsen. Nog een gevolg hiervan zijn opvallende tradities. Zo kent men in Arendonk het ‘Sinte Katrienazingen’ op 25 november. Kinderen gaan bij valavond van deur tot deur met een lampion en zingen een eeuwenoud lied, in ruil voor snoep. Lampions werden vroeger zelfgemaakt van een oude doos of een uitgeholde biet. Er zijn nog enkele originele exemplaren te bekijken.

Van alle nog bestaande Arendonkse verenigingen is de Sint-Sebastiaansgilde de oudste. De gilde bestond zeker al in de 15de eeuw en moest het dorp beschermen tegen gevaar. De gilde heeft op zichzelf eeuwenoude tradities en gebruiken.

De beide wereldoorlogen hadden een grote impact op het leven in Arendonk. Verschillende jonge mannelijke inwoners werden opgevorderd om het vaderland te verdedigen. Lang niet iedereen kwam levend terug. In het museum worden deze twee duistere periodes uit onze geschiedenis geïllustreerd aan de hand van verschillende voorwerpen en foto’s uit die tijd.

Recente geschiedenis is ook geschiedenis, en het hoeft niet altijd kommer en kwel te zijn. Vandaar dat ook het voormalige Bemdfestival een eigen stand kreeg in het museum, net als Vrijkermis. De kermis op de Voorheide bestaat intussen al ruim honderd jaar, maar de volksspelen lokken nog elk jaar duizenden enthousiaste feestvierders. Dat is wat men noemt ‘levend erfgoed’.

De Arendonkse smalfilmclub maakte in 1976 onder leiding van Frans Van Deuren een film met de titel ‘Oud Arendonk’. Hierin komen een aantal opvallende figuren en stielen in beeld. Zo zien we onder meer sigarenmakers aan het werk, maar ook mandenvlechters, zeeldraaiers en imkers.

Bekende Arendonkenaars

Wie op de Wikipediapagina van Arendonk gaat kijken, zal zien dat de lijst met ‘Bekende Arendonkenaars’ tamelijk lang is. Het klopt inderdaad dat Arendonk doorheen de jaren heel wat talent heeft voortgebracht. Een aantal van hen kreeg dan ook een eigen stand in het heemmuseum.

Hieronder zijn enkele historische figuren zoals bijvoorbeeld Bartel Pegh. Deze misdadiger werd wereldberoemd in Arendonk nadat hij werd terechtgesteld vanwege het stelen van twee ossen. Hij had echter nog meer op zijn kerfstok en had al in verschillende steden aan de schandpaal gehangen. In 1715 werd hij opgehangen aan het Galgeven. Zijn verhaal werd eeuwen later opgevoerd als toneelstuk en later ook verfilmd.

Er is ook aandacht voor Jan Van Eyck, de Vlaamse primitief. Volgens onderzoek van historici Jan Goris en pater Schiltz, werd Van Eyck in Arendonk geboren als zoon van een molenaarsfamilie. Later trok hij naar Brugge om faam te maken als schilder. U hoeft trouwens niet helemaal naar Gent te rijden om het Lam Gods te zien, zijn bekendste werk. In het Arendonkse museum is een kopie van het meesterwerk te bewonderen.

Ook de kunstenaar Louis Van Gorp, hofschilder van koning Albert II kreeg een eigen stand. Net als priester-kunstenaar Remi Lens. Hij was onderpastoor in Vosselaar en hield zich daarnaast creatief bezig. Verschillende van zijn werken zijn nog steeds te bewonderen in zowel Arendonk als Vosselaar.

Naast wielerlegende Rik Van Steenbergen, kregen ook enkele hedendaagse mediafiguren aandacht in het vernieuwde museum. Onder hen muzikant Matthias Lens en de acteurs Ben Segers en Chris Willemsen.

Een ander mediafiguur, hetzij ongewild, was ‘Jos van Dictus’. Hij was het Arendonks dorpsfiguur bij uitstek en leefde een beetje teruggetrokken op zijn boerderij. De toenmalige BRT mocht hem volgen voor het reportageprogramma Terloops, waarna heel Vlaanderen hem kende.

Sigarennijverheid

Halfweg de jaren ‘70 van de 19de eeuw waaide de sigarennijverheid over vanuit Nederland. De eerste fabrikanten die zich in Arendonk vestigden trokken veel aandacht vanachter hun raam aan de straatkant. Al snel waren er anderen die op de kar sprongen en zich lieten opleiden. Een aantal gegoede weversfamilies hadden het kapitaal om te investeren in nieuwe machines en ze ruilden hun oude stiel voor het nieuwe ambacht.

Rond de eeuwwisseling produceerden een 15-tal fabrikanten samen ruim 30 miljoen sigaren per jaar. Maar niet alle fabrikanten beschikten over een grote fabriek of enkele tientallen werknemers. Ook kleine zelfstandigen produceerden hun eigen sigaren in bescheiden gebouwtjes, met de hulp van een handvol werkgasten. In totaal zijn er zo’n 50 verschillende Arendonkse fabrikanten bekend.

Na de Tweede Wereldoorlog ging het stilaan bergaf met de sector. Karel I sloot als grootste fabriek de deuren in 1973. Verschillende andere zouden volgen. Een uitzondering was de fabriek PP Rubens in de Torenstraat, die tot enkele jaren geleden, hetzij op kleine schaal, nog actief was.

De sigarennijverheid heeft in Arendonk voor veel werkgelegenheid gezorgd. De nalatenschap, waaronder vele oude machines, talloze sigarenbanden en andere voorwerpen, vormen dan ook een van de centrale thema’s in het heemmuseum. Je kan kennis maken met 12 fabrikanten en er is zelfs een authentieke sigarenwinkel nagebouwd.

Toremansmolen

De laatste nog bestaande molen in Arendonk is de Toremansmolen aan de Wampenberg. Genoemd naar de molenaarsfamilie Raeymaekers, die in het dorp bekendstond als ‘die van den Toreman’. Zij bezaten toen meerdere molens. Het is een ‘achtkante houten bovenkruier’, een uniek stuk in de wereld trouwens. Dat komt door de combinatie van de graanmolen en de olieslagmolen in de kelderruimte.

De molen is gebouwd in 1809 met onderdelen van een omvergewaaide standaardmolen uit de Madritten, gebouwd in 1435. In 1859 werd de olieslagerij toegevoegd, afkomstig uit de Blauwhoef.

In de loop van de twintigste eeuw dreigde de molen, net als zovele andere, te verdwijnen. Door toenemende bebouwing rondom ving de molen nog nauwelijks wind. In 1943 werd het bouwwerk beschermd als monument en dus gered voor de toekomst. Toch raakte de molen geleidelijk aan in verval. Na enkele eenvoudige restauraties kwam de molen uiteindelijk in handen van de gemeente Arendonk, die een grondige restauratie liet uitvoeren in 1987-88. Sindsdien is de molen opnieuw maalvaardig.

De Toremansmolen staat vlakbij het Heemhuis en is toegankelijk op zondagnamiddag van 13u tot 17u in de maanden mei tot en met september. De molenaarsfamilie Raeymaekers geeft ter plaatse een woordje uitleg over het verleden en de werking van de bovenkruier. Je kan de molen ook bezoeken op afspraak via toremansmolen@heemkringarendonk.be