De odyssee van het Lam Gods
De odyssee van het Lam Gods
De odyssee van het Lam Gods
Als men spreekt over “het Lam Gods”, het veelluik van de gebroeders Van Eyck, denken we onwillekeurig terug aan de geruchtmakende diefstal in 1934 van twee van de twaalf panelen. Niettegenstaande het onderzoek van diverse theorieën, is het luik met daarop De Rechtvaardige Rechters tot op heden nooit teruggevonden.
Voor deze diefstal had plaatsgevonden had het meesterwerk van de gebroeders Van Eyck echter al een bewogen geschiedenis achter de rug. Geschilderd in de jaren tussen 1425 en 1432 kon het in 1566 nipt aan de beeldenstorm ontsnappen. In 1640-41 ontsnapte het aan een brand in de kathedraal. In 1794 namen Franse soldaten het centrale gedeelte als oorlogsbuit mee naar Parijs, na de val van Napoleon in 1815 kwamen de ontvreemde panelen terug naar Gent. Een jaar later, 1816, werden delen van de zijluiken verkocht aan de koning van Pruisen en werden ze tentoongesteld in Berlijn. In 1822 woedde er opnieuw een brand in de Gentse Sint-Baafskathedraal en werden de centrale delen beschadigd. In 1894 werden in Berlijn de aan Pruisen verkochte zijluiken in stukken gezaagd…
In 1914, bij het begin van de eerste wereldoorlog, werd het centrale luik verborgen gehouden voor de Duitse bezetter. In uitvoering van het Verdrag van Versailles werden in 1919 na meer dan een eeuw ook de aan Pruisen (Duitsland) verkochte panelen terug naar Gent gebracht en opnieuw opgehangen in de kapel van de Sint-Baafskathedraal. Het veelluik “Het Lam Gods” was weer thuis en opnieuw compleet. En eenmaal het goed en wel weer op zijn plaats hing, werd één van de zijluiken gestolen…
Met de dreiging van een tweede wereldoorlog werd door de kerkelijke overheid in 1940 beslist om het altaarstuk over te brengen naar het Vaticaan in Rome. Door de oorlogsverklaring van Duitsland en Italië dienden de plannen aangepast te worden en werd het schilderij naar Pau in Frankrijk overgebracht. Het kreeg een plaats in het kasteel van Hendrik IV, de voormalige koning van Frankrijk, tussen een collectie Vlaamse wandtapijten. Van hieruit werd op 2 augustus 1942 het veelluik op bevel van Adolf Hitler overgebracht naar Duitsland. De Führer had het plan opgevat om een allesomvattend kunstencentrum op te richten in Linz in Oostenrijk. Adolf had emotionele bindingen met Linz: zijn ouders lagen er begraven, hijzelf had er school gelopen en de Anschluss met Oostenrijk en het Groot-Duitse Reich werden hier afgekondigd.
Het Lam Gods zou samen met de “Brugse Madonna met kind” van Michelangelo deel gaan uitmaken van de Linzer Sammlung. In afwachting van dit museum werden er meer dan 8.000 kunstwerken in allerlei vormen opgeslagen in de kelders van het slot Neuschwanstein en in de zoutmijnen van de Altaussee in Oostenrijk. Op 8 mei 1945 werden de kunstschatten in beslag genomen door een infanterie-eenheid van het 7de Amerikaanse leger en overgebracht naar het centrale Collection Point in Munchen. Vandaaruit vertrok op 21 augustus 1945 een Stinson L-5 verbindingsvliegtuig met tien kisten aan boord. Het Lam Gods werd op 22 augustus ’45 afgeleverd op het koninklijk paleis in Brussel.
De officiële rapportage van het Amerikaanse leger over Het Lam Gods en de gebroeders Van Eyck werd als volgt afgesloten: “7. The Belgian authorities are arranging an official ceremony for receiving this world famous work at which the Prince Regent will officiate in the name of his people. 100 guests will be invited. The affair wil take place according to the latest information, at the Royal Palace on 3 september, the anniversary of the liberation of Brussels”.
Ook bij die 100 invités waren er geen Arendonkse genodigden (!)
Op 30 oktober 1945 keerde het veelluik vanuit Brussel terug naar de Sint-Baafskathedraal in Gent, waar het sindsdien opnieuw te bewonderen valt. Mocht dit u te ver lijken, dan kunt u nog altijd de replica komen bekijken in ons eigen Arendonks Heemmuseum.
Bronnen:
– The National Archives, ref. T 209/21/5
– Wikipedia: Linz, Pau/Vichy.
– Archief Als Ice Can
– Lieve Wouters: Kerknet, foto Lucas Art in Flanders
Staf Lasters en Karel Lavrijsen